Geplaatst op

Afwijzing vordering schorsing interpretatieve wet art124

Op 25 05 2022 heeft het Grondwettelijk Hof de vordering tot schorsing van de interpretatieve wet van artikel 124 Wet verzekeringen afgewezen.
De vordering tot schorsing werd ingezet door Assuralia, beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen.

In diverse sessies van DVL Education heeft meester Ockier telkens de waarde van de interpretatieve wet verduidelijkt. Nu de vordering tot schorsing van de wet afgewezen werd is de waarde van deze wet nog duidelijker geworden.

Er is wel nog een vordering lopende om de interpretatieve wet te vernietigen. Daar is op 25 05 2022 geen uitspraak over gedaan. Het is dus nog wachten op die uitspraak.

Het inklinken van de bodem als gevolg van een langdurige droogte valt NU dus wel degelijk binnen de waarborg natuurrampen zoals vermeld in artikel 124 van de Wet Verzekeringen.
Het is onzeker of de vordering tot vernietiging van de wet er nog komt.

Het zal dus voor de slachtoffers belangrijk worden om bepaalde schade aan hun woning te kunnen toeschrijven aan dit natuurfenomeen. Immers dan zouden ze kunnen genieten van een waarborg in hun brandpolis eenvoudige risico’s. voor deze risico’s is de waarborg natuurrampen immers een wettelijk verplichte waarborg;

Lees ook de commentaar van onze docent meester Ludo Ockier:   KLIK HIER

Volgende opleiding Grondverzakking, de Vlaamse kleibodem gaat door op 14 07 2022, 17 uur.

meer info en inschrijving:  KLIK HIER

 

Luc Devlamynck

DVL Education

 

Geplaatst op

Actualia tweede pijler

Veranderingen in de 80% regel

De 80% regel is al sedert de jaren 80 het middel om de fiscale aftrekbaarheid te berekenen van de bijdragen voor extra-legaal pensioen. Voor de berekening moet er onder andere gebruik gemaakt worden van loon, pensioen, loopbaan… Voor loontrekkenden en zelfstandigen zat er tot op heden een behoorlijk verschil in de berekening.

Gelijkschakeling

Het is de bedoeling van de wetgever om de verschillen tussen de pensioenen van loontrekkenden en zelfstandigen weg te werken. Kort door de bocht betekent dat dat er met een groter pensioen van de zelfstandige zal gerekend worden in de 80% regel. Maar dat zal dan betekenen dat dit groter overheidspensioen de berekening van een kleiner aanvullend pensioen zal veroorzaken. Een kleiner bedrag aan aanvullend pensioen zal dan ook lagere premies veroorzaken in de fiscaal aftrekbare formules in de tweede pijler.

Circulaire 2022/C/33

Voluit heeft deze circulaire de titel: “Circulaire 2022/C/33 over de vaststelling van het wettelijke rustpensioen in het kader van de aanvullende pensioenen voor bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn”. De tekst bespreekt de gevolgen van de afschaffing van de correctie coëfficiënt bij de berekening van het wettelijk rustpensioen van de zelfstandige.

De 80% regel
Er zal in de toekomst rekening gehouden worden met jaren zonder toepassing van de harmonisatie coëfficiënt en jaren met. Dat zal er voor zorgen dat de jaren voor 2021 de 25% regel zal toegepast worden en na 2021 de 50% regel. Dezelfde 50% regel dus zoals toegepast op het bruto inkomen van de loontrekkende. Een nieuwe methode dus voor de berekening van het wettelijk rustpensioen, toe te passen vanaf 2022.

Gevolgen voor groepsverzekeringen en IPT
We waren al gewoon dat er een raming moet gemaakt worden van het wettelijk rustpensioen voor de berekening van de fiscaal aftrekbare premie. In die raming komt nu een wijziging. Door de invoering van het keerjaar 2021 zal het dus nog wel een aantal jaren duren voor het volledig effect duidelijk komt. Jonge zelfstandigen zullen dan ook meer invloed ondervinden van de nieuwe regel dan ouderen.

Tijd voor een opfrissing?
Bij DVL Education doen we beroep op specialist Paul Van Eesbeeck. Paul bracht in april 2022 zijn boek uit over de 80% regel. Hij zal in detail u wegwijs maken in deze nieuwe regel. Terzelfdertijd zullen andere actualia in de tweede pijler behandeld worden.

Meer info:

https://www.dvl.education/product/actualia-tweede-pijler

09 06 2022 aanvang 13.30 uur

Luc Devlamynck

DVL Education

Geplaatst op

Verzekering van de zware fout

Verzekering van de zware fout.

Verzekeringen moeten rekenen op de solidariteit van de verschillende premie betalers. Die solidariteit komt in het gedrang wanneer iemand met opzet schade veroorzaakt en daarna beroep wil doen op de solidariteit van de andere premie betalers. Voor de meeste premiebetalers is het niet verzekeren van een opzettelijk veroorzaakte schade geen probleem. Maar wat als het een grove fout betreft.

Wat is opzet?
De grove fout is niet te vergelijken met de opzettelijke daad. Bij opzet moet duidelijk de intentie aanwezig zijn om schade te veroorzaken. Of er grote of kleine schade bedoeld werd is van minder belang. Het willen veroorzaken van schade is essentieel om van opzet te kunnen spreken. Bovendien moet de opzetpleger zich bewust zijn van de schade die met intentie wordt veroorzaakt. Toegepast op verzekeringen is het bovendien noodzakelijk dat de gewilde schade het voorwerp is van de verzekering zelf. Zo zal een persoon die de intentie heeft om een wanhoopsdaad te doen niet gewild hebben dat er bijvoorbeeld nog andere schade ontstaat. Die andere schade zal dan niet onder opzettelijk veroorzaakte schade vallen. Bijvoorbeeld iemand die uit het leven wil stappen en zich voor een trein gooit. De intentie was niet de schade voor de treinreizigers en de treinexploitant te veroorzaken.
In gewone taal zou je kunnen stellen dat opzet t e omschrijven is als een doelbewuste daad, waarvan de gewilde schade

Wat is een grove fout?
In vergelijking met de opzettelijke daad is bij een grove fout de intentie om schade te veroorzaken niet aanwezig. Bij een grove fout is het niet de bedoeling om schade te veroorzaken. Een grove fout is wel gekenmerkt door het besef van de dader dat die daad schade zal kunnen veroorzaken. De dader moet zich dus bewust zijn van de ernst van zijn daad, en moet beseffen dat er schade kan uit voorvloeien. Zo zal iemand die met een brandende sigaret rondloopt in een hooischuur toch moeten beseffen dat er brand kan ontstaan. De roker heeft weliswaar niet de intentie om brand te stichten.

In gewone taal zou je dus kunnen stellen dat een grove fout te omschrijven is als een bewuste daad waarvan de dader de gevolgen kent.

Verzekering van de grove fout.

Tot voor de wet op de landsverzekering was er over de grove fouten weinig geregeld. Een schadebeheer kan makkelijk inroepen dat een daad van de verzekerde te beschouwen was als een zware fout. Dat was in het verleden dat ook reden om de regeling te weigeren. De klant had geen andere keuze dan via de rechter te vragen of de beheerder het wel juist voorhad.

In artikel 8 van de wet op de landsverzekering werd de grove fout anders behandeld. De ommekeer was groot! Art 8 stelde immers dat de grove fout verzekerd is. Enkel die grove fouten die op uitdrukkelijke en beperkende wijze omschreven zijn in de voorwaarden kunnen uitgesloten worden. In de editie van april 2014 kreeg artikel 8 een nieuw nummer: artikel 62.

Art. 62. Niettegenstaande enig andersluidend beding, kan de verzekeraar niet verplicht worden dekking te geven aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt.
De verzekeraar dekt de schade veroorzaakt door de schuld, zelfs de grove schuld, van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van de begunstigde. De verzekeraar kan zich echter van zijn verplichtingen bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald.
De Koning kan een beperkende lijst opstellen van feiten die niet als grove schuld aangemerkt mogen worden.

3 decennia later.

Het is opvallend dat op vandaag er nog steeds uitspraken zijn op de rechtbank over de verzekering van de grove fout. Verzekeraars zijn blijkblaar nog steeds niet in staat om hun voorwaarden aan ta passen aan het artikel 62.

DVL Education.

Op 25 04 2022 tussen 10 en 11.30 uur, organiseren we bij DVL Education een sessie rond “actualia in de verzekeringsrechtspraak”. Wil je meer te weten komen over het hier besproken onderwerp schrijf je dan zeker in!

Meer info: https://www.dvl.education/product/actualia-verzekeringsrechtspraak/

 

DVL Education

Luc Devlamynck

Geplaatst op

Verantwoordelijkheid en storm

Verantwoordelijkheid en storm

 

Mensen vragen zich wel vaker af wie er verantwoordelijk is voor storm. Is dat soort natuurfenomeen geen overmacht voor de mens?

Een overmacht zou betekenen dat de mensen in de onmogelijkheid verkeren om iets te doen tegen dit fenomeen EN dat de schade door die storm op geen manier kan toegerekend worden aan iemand.

Het blijkt in de praktijk bijna altijd zo dat de beide voorwaarden niet vervuld zijn. Beide voorwaarden moeten cumulatief vervuld zijn opdat er sprake kan zijn van overmacht.

Bij de stormen van 18 09 en 20 februari zijn flink wat bomen tegen de vlakte gegaan. Boomdeskundigen merken op dat er bij de omgevallen bomen telkens gelijkaardige feiten naar boven komen. De bomen werden niet onderhouden, en werd te weinig bodem voorzien voor goede ontwikkeling van de wortels, naar de boom werden werken uitgevoerd die de wortels beschadigden, er werd nooit of verkeerd gesnoeid enz… Het is duidelijk dat de bomen die omvallen afwijkende kenmerken vertonen tov van de duizenden bomen die het stormweer wel doorstaan.

Ook bij schade veroorzaakt door gebouwen of wegvliegende voorwerpen kan je dezelfde opmerking maken. Er zijn altijd meer voorwerpen die de storm weerstaan. Een beperkt aantal voorwerpenweerstaat niet aan de wind. Die voorwerpen vertonen dus een afwijkend karakter, een gebrek. Een gebrek dat de potentie heeft om schade te veroorzaken. Een gebrek dat bij de meerderheid van de andere voorwerpen niet aanwezig is, zij weerstaan wel aan de weersomstandigheden.

Schadevergoeding kan dan ook met zekerheid gevorderd worden van de bewaarder van het gebrekkig goed. Dat zal kunnen op basis van art 1384 eerste zin.

Art. 1384. Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook

voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men

onder zijn bewaring heeft.

 

In veel gevallen zal de eigenaar van het goed ook de bewaarder van het goed zijn. Maar de huurder kan die rechten gekregen hebben van de eigenaar. Het is dan ook logisch dat in sommige gevallen de huurder als verantwoordelijk gezien wordt (als bewaarder van het gebrekkig goed)

Een vordering op basis van art1396BW? In de ontwerptekst voor de nieuwe versie van de extra-contractuele aansprakelijkheid is deze vordering niet meer voorzien. Dat sluit ook goed aan bij de huidige rechtsleer en rechtspraak. Artikel 1384 biedt voldoende mogelijkheid om een vordering tot vergoeding van schade te doen.

En de verzekeraar?
Verzekeraars zijn zich al decennia goed bewust van de verantwoordelijkheid die kan ingeroepen worden bij storm. Bij dit weerfenomeen zagen ze in het verleden met ongenoegen het grote aantal dossiers waar schade werd ingevorderd. Zeer veel administratief werk, zowel voor het invorderen van de schade als voor het optreden als verzekeraar van de verantwoordelijke. Maar het werk levert weinig voordeel op. De ingevorderde bedragen, gaan terug verloren in de andere dossiers waar de verzekeraar de aansprakelijke verzekert.

Het is dan ook om die reden dat Assuralia een conventie, een overeenkomst storm heeft opgemaakt. Ook verzekeraars die geen lid zijn van Assuralia kunnen deze overeenkomst ondertekenen. De overeenkomst bepaalt onder welke voorwaarden de toegetreden verzekeraars op elkaar geen verhaal meer zullen uitoefenen. Dat betekent voor de toegetreden verzekeraars niet dat ze bij storm geen aansprakelijkheid erkennen, integendeel. Het betekent wel dat zij beseffen dat de aansprakelijkheid betrokken is, maar dat ze de kosten van de verhaaldossiers willen beperken. De conventie is wel beperkt tot een bedrag van 5000€ in werkelijke waarde. Voor voertuigen is het bedrag beperkt tot 2000€. Boven deze bedragen zullen toegetreden leden WEL verhaal kunnen uitoefenen op elkaar. In elk geval zal door de conventie het aantal verhaaldossiers drastisch beperkt worden.

En de verzekerde die een vrijstelling kreeg in zijn regeling?
In de brandpolis wordt een stormschade zeer vaak geregeld met toepassing van een vrijstelling. Voor februari 2022 overschrijdt die vrijstelling al 286€. De verzekerde die dit bedrag niet krijgt van zijn verzekeraar storm, zal dus een vordereng moeten beginnen tegen de verantwoordelijke. De vordering op een verantwoordelijke kan dus best verlopen via inroepen van art 1384BW. De verzekerde die deze vordering niet zelf wil organiseren doet beroep op zijn verzekeraar rechtsbijstand. Sommige verzekeraars rechtsbijstand zijn zelfs bereid om die vrijstelling voor te schieten en daarna verder werk te maken van de invordering. Dan kan alleen maar toegejuicht worden.

 

Luc Devlamynck

Docent verzekeringen